Het land
Bolivia, Zuid-Amerika's armste land, had in 1992 97% van de plattelandsbevolking in extreme armoede. Met 9,7 miljoen inwoners in 2009, waarvan 70% inheems is, kent het land diverse talen, waaronder Spaans, Quechua en Aymara. Het onderwijsniveau is laag, vooral op het platteland, met een gemiddelde verhouding van 24 leerlingen per leraar. Slechts 71,5% van de Boliviaanse kinderen voltooit het basisonderwijs. Meisjes op het platteland stoppen eerder dan jongens. De geografische uitdagingen en gebrek aan infrastructuur bemoeilijken de toegang tot basisvoorzieningen. Bolivia heeft geen zeehavens, en de gas- en olie-industrie werd voorheen door buitenlandse bedrijven beheerd. Het land heeft drie klimaatzones: de Altiplano, de Yungas en de Oriente. De Altiplano biedt een spectaculair maar ruig landschap, met hoogtepunten zoals Salar de Uyuni, vulkanen, geisers, meren met flamingo's en kleurrijke bergen.
Potosí
Potosí, 's werelds hoogstgelegen stad op 4.090 m hoogte, ooit de grootste stad van Zuid-Amerika met bijna 200.000 inwoners rond 1650, dankte haar welvaart aan zilver uit de Cerro Rico. Dit zilver verdween naar Spanje, en de stad kwijnde bijna weg toen de zilverprijs daalde. Tin werd later het belangrijkste exportproduct, gecontroleerd door tinbaronnen. Na de Boliviaanse revolutie van 1952 werden mijnen genationaliseerd en verbeterden de arbeidsomstandigheden. De ineenstorting van de tinprijs in 1985 leidde tot het einde van de staatsmijnbouw. Ondanks zware omstandigheden blijft mijnbouw een beroep van generatie op generatie, omdat het de hoop biedt op rijkdom.
Werken in de mijnen
De harde feiten over werken in de mijnen:
- De meeste mijnwerkers worden niet ouder dan 40-45 jaar
- Na 7 tot 10 jaar lijdt een mijnwerker aan silicose (stoflongziekte)
- Als hij 50% van zijn longcapaciteit kwijt is, moet hij stoppen en krijgt hij een klein pensioen
- Hij werkt minstens 7 uur per dag, 5 tot 6 dagen per week onder de grond
- Er zijn kinderen van 12 jaar die meegaan als assistent (dit is verboden)
- Er zijn geen liften, in enkele mijnen is een lier in gebruik
- In andere mijnen sjouwt hij met zakken van 30 tot 40 kilo delfstoffen op de rug
- Een prop cocabladeren in zijn mond maakt hem ongevoelig voor honger, dorst, pijn, kou en de hoogte
- Slechts in enkele mijnen beschikt men over elektrisch gereedschap
- De minero (mijnwerker) delft lood, zilver, zink en tin met moker, ijzeren staven en dynamiet
- Hij moet zijn gereedschap, dynamiet, coca bladeren, lampen etc. zelf kopen
- Er is geen toevoer van verse lucht, alleen via de mijningang
- In de hoger gelegen schachten vriest het
- In de dieper gelegen gangen is het 45 graden